Ga direct naar inhoud

Nieuwe EU-studie laat zien dat Europa zijn open data-aanbod versterkt

04 dec. 2019

Capgemini Invent heeft zijn vijfde rapportage gepubliceerd over de volwassenheid van open data in Europa. Het “Open Data Maturity Report 2019” registreert de vooruitgang die de Europese landen hebben geboekt bij het bevorderen van de publicatie en het hergebruik van open data en de verschillende prioriteiten die zij hebben gesteld om dit mogelijk te maken. De rapportage is in opdracht van de Europese Commissie vervaardigd in het kader van het Europese Open Data Portal en gecoördineerd door Capgemini Invent [1].

In het verslag voor 2019 werden vier opvallende trends vastgesteld:

  1. Van versnelling naar consolidatie. Na jaren van open data-versnelling is Europa nu een fase van consolidatie ingegaan. Vanaf het begin van de beoordeling in 2015 is de volwassenheid van open data elk jaar aanzienlijk gestegen tot het hoogtepunt in 2017. De vroegere, gemakkelijkere versnelling naar volwassenheid evolueert naar gestage verbetering en consolidatie. Tegenover een solide open-databeleid, bestuursmodellen en geavanceerde portaalsites staan nu de uitbreiding en intensivering van de inspanningen van de EU28+-landen op de moeilijkere gebieden van open-data-kwaliteit en -impact.
  2. Van kwantiteit naar kwaliteit, om beter in te kunnen spelen op de behoeften van de gebruikers. Naarmate de open dataproposities van de Europese landen volwassener worden, is het accent verschoven van kwantiteit naar kwaliteit. In de beginjaren werden grote inspanningen geleverd om meer gegevens onder een open licentie te publiceren, waardoor gegevens die al in handen van de overheid waren, vrijkwamen. Tegenwoordig wordt er steeds meer aandacht besteed aan het waarborgen van de waarde van die data voor de hergebruikers, wat vaak betekent dat de kwaliteit van de gegevens eerst moet worden verbeterd. Dit is met name het geval wanneer open-datateams op zowel nationaal als lokaal niveau meer betrokken raken bij de groep van hergebruikers, luisteren naar hun feedback en ernaar streven om aan hun behoeften te voldoen.
  3. Van publicatie tot het creëren van impact. De EU28+-landen richten zich niet langer alleen op het publiceren van open data en de andere vereisten van de Public Sector Information Directive van de Europese Unie, maar eerder op het benutten van de data om een grotere impact mogelijk te maken. Zij voeren meer activiteiten uit om te begrijpen en vast te leggen hoe waarde wordt gecreëerd met gegevens en om inzicht te krijgen in de eisen en behoeften van hergebruikers. Voorbeelden variëren van evenementen om de verschillende groepen van hergebruikers te betrekken en de ontwikkeling van kaders voor effectbeoordeling, tot tevredenheidsonderzoeken en studies naar de maatschappelijke, ecologische, politieke en economische waarde van open data.
  4. Het delen van gegevens is de volgende grens. Regeringen worden zich meer en meer bewust van de mogelijkheden die het delen van gegevens in het algemeen biedt. Wanneer een dataset niet in het openbaar kan worden gepubliceerd – bijvoorbeeld vanwege beperkingen op het gebied van intellectuele eigendom of vertrouwelijkheid – betekent dit niet dat de waarde ervan niet volgens andere modellen kan worden gerealiseerd. Dit wordt in de publieke en private sector vaak “data sharing” genoemd. De lidstaten bereiden zich nu voor om doeltreffend te zijn in het delen van gegevens met andere regeringen en organisaties, op een veilige manier en met volledige eerbiediging van de intellectuele eigendom en de persoonlijke levenssfeer. De Europese Commissie is zich bewust van deze verandering en wil het proces ondersteunen. Daartoe is zij in oktober jongstleden een nieuw project gestart: het “Support Centre for Data Sharing“.

[1] De uitrol van het European Data Portal staat onder leiding van Capgemini Invent in samenwerking met Intrasoft InternationalFraunhofer Fokuscon terraSogeti, de University of SouthamptonTime.lex, 52 North and the Lisbon Council, namens de Europese Commissie.