Ga direct naar inhoud

Duurzaamheid als kans: waarom energie- en utility-bedrijven een sleutelpositie hebben in de klimaataanpak

06 okt. 2020

Energie- en utilitybedrijven met geavanceerde duurzaamheidsinitiatieven [1] verdienen meer inkomsten, verbeteren de merk- en bedrijfswaardering en worden positief ervaren door investeerders, toezichthouders en klanten. Dit blijkt uit een nieuw rapport van het Capgemini Research Institute, “Powering Sustainability: Why energy and utility companies need to act now and help save the planet. Het rapport constateert ook dat de sector zich diversifieert naar schone bronnen van inkomsten, maar dat energie-gerelateerde broeikasgassen momenteel 73% van alle emissies wereldwijd bijdragen [2], en dat er meer moet worden gedaan om bedrijven duurzaam te maken, zodat ook de hele economie het klimaatrisico kan helpen beperken.

Nu doelstellingen over het terugdringen van de CO2-uitstoot  (de European Green Deal bijvoorbeeld) en andere koolstof-gerelateerde regelgevingstermijnen opdoemen, is het uitblijven van actie geen optie meer. In dit licht nemen grote organisaties het voortouw door duidelijke en ambitieuze doelen te stellen voor het verminderen of elimineren van koolstof uit de waardeketen van hun bedrijf, waarbij de grote Europese energie- en utilitybedrijven het voortouw nemen. Capgemini heeft 600 topmanagers in 300 organisaties ondervraagd en daarbij geconcludeerd dat energie- en utilitybedrijven duurzaamheid niet langer als een bedreiging zien, maar als een ‘raison d’être’ en als een kans om met een “license to operate”[3] een sleutelrol te spelen in de overgang naar schone energie.

Met duurzaamheid in de kern van de bedrijfsvoering zegt bijna twee derde (64%) van de organisaties dat ze een omzetstijging hebben gegenereerd uit hun duurzame bedrijfsvoering, waarbij meer dan de helft van de organisaties investeert in ten minste zes schone bronnen van inkomsten, waaronder groene waterstof (59%). Andere voordelen van deze duurzame beleggingen zijn een verbeterde merkwaarde en een positieve evaluatie van de Environmental, Social & Governance (ESG) aspecten.

Uit het onderzoek blijkt dat in Nederland 60% van de energie- en nutsbedrijven de inkomsten uit duurzame bedrijfsvoering heeft zien toenemen en dat 67% een verbetering van de ESG-ratings heeft gerealiseerd. Toch beoordeelde minder dan de helft van de ondervraagde Nederlandse bedrijven (40%) hun aanpak van economische inclusiviteit als volwassen. En slechts 27% van de Nederlandse energie- en utiltybedrijven zegt dat hun sociaal-maatschappelijke activiteiten volwassen zijn. Dit cijfer is licht lager dan het wereldwijde percentage (30%).

De sector is hard getroffen door de prijsschokken en de verminderde vraag naar energie als gevolg van de COVID-19, waardoor het begin van de oliepiek versneld wordt bereikt“, aldus Gary Hinton, Vice-President Energy, Utilities en Chemicals bij Capgemini Invent. “Bovendien heeft de pandemie voor meer dan een derde van de ondervraagde organisaties ook de inspanningen op het gebied van duurzaamheid doen ontsporen. In Nederland zegt 40% van de organisaties het tempo van de investeringen in duurzaamheid aanzienlijk te hebben vertraagd. Het is noodzakelijk dat energie- en nutsbedrijven meer doen om hun duurzaamheidsprogramma’s te versnellen en we zien een aantal bemoedigende stappen die door grote organisaties worden genomen“.

Barrières voor vooruitgang blijven bestaan

Ondanks deze vooruitgang hebben energie- en utilitybedrijven nog steeds moeite om de intentie om te zetten in daden. Terwijl 57% zegt een volwassen aanpak te hebben – wat betekent dat duurzaamheidsinitiatieven op grote schaal worden ingezet in de hele organisatie en ten voordele van hun klanten in termen van milieuverantwoordelijkheid. Deze relatief sterke volwassenheid komt niet tot uiting in andere gebieden. Het bereiken van schaalgrootte is ook een kritieke hindernis gebleken, met slechts 3% van de organisaties die sommige initiatieven actief opschalen over de regio’s heen of een uitgebreid wereldwijd initiatief opzetten om de uitstoot van Scope 3 te verminderen.

Als het gaat om het verminderen van de uitstoot, zegt het rapport dat minder dan de helft van de organisaties (42%) volwassen activiteiten heeft voor het verminderen van Scope 1-emissies [4], en slechts 3% heeft volwassen activiteiten voor het aanpakken van Scope 3-emissies [5].

De huidige COVID-19-crisis vormt een andere uitdaging. Hoewel de pandemie in het algemeen de wereldwijde daling van de CO2-uitstoot (van 2,4 Gt) in het snelste tempo sinds 2010 heeft veroorzaakt, moet deze nog eens 60% dalen om ervoor te zorgen dat de temperatuurstijging tegen 2050 onder 1,5 tot 2°C van het pre-industriële niveau wordt gehouden. Als gevolg van COVID-19 zei 37% van de deelnemers aan de enquête het tempo van de duurzaamheidsinvesteringen aanzienlijk te hebben vertraagd.

In het kader van het akkoord van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken, bleek uit het rapport dat slechts 6% van de energie- en utilitybedrijven momenteel op schema ligt om deze doelstellingen te halen. En drie op de vijf organisaties zeggen dat ze niet in staat zullen zijn om de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te halen of dat ze er niet zeker van zijn of ze dat wel zullen doen.

In het rapport wordt een reeks belangrijke aanbevelingen gedaan aan energie- en utiltybedrijven om zich voor te bereiden op een duurzame toekomst. Organisaties moeten beginnen met het radicaal veranderen van hun bedrijfsmodellen door geleidelijk de kapitaalinvesteringen in bedrijven die fossiele brandstoffen gebruiken voor groei te beperken, een stappenplan op te stellen om bestaande emissie-intensieve activa geleidelijk aan uit te bannen, en kapitaal om te zetten in duurzame en emissiearme activiteiten. Zij moeten ook het gebruik van en de investeringen in hernieuwbare energie maximaliseren, technologie gebruiken om het duurzaamheidstraject te versnellen, lage emissies/schonere energieoplossingen bieden aan klanten om Scope 3-emissies te verminderen en de inspanningen op het gebied van sociale inclusie en economische duurzaamheid op te schalen.

Bij het bereiken van ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen is technologie nuttig gebleken: een combinatie van digitale technologieën zoals IoT, automatisering, data-analyse, waterstof en opslagtechnologieën, elektrificatie van toepassingen – evenals kunstmatige intelligentie/machine learning – zijn de toptechnologieën waarin energie- en nutsbedrijven investeren. Meer dan de helft (55%) van de bedrijven heeft samengewerkt met gevestigde technologiebedrijven om nieuwe ideeën en toepassingen op hun duurzaamheidsagenda te zetten. Ondanks deze potentiële voordelen is de mate waarin mondiale organisaties schaalgrootte hebben bereikt met technologie-gerelateerde usecases laag.

Klik hier om een volledig exemplaar van het rapport en de aanbevelingen te lezen.

Research methodologie

Capgemini heeft een onderzoek uitgevoerd onder 600 leidinggevenden in 300 organisaties in 17 landen/regio’s. Elke organisatie werd vertegenwoordigd door een duurzaamheidsmanager en een bedrijfsdirecteur in de energie- en utilitysector in de volgende landen/regio’s: VS, Canada, UK, Scandinavië (Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen, Zweden), Frankrijk, Duitsland, Nederland, Italië, Spanje, Australië, India, China, Brazilië. Capgemini heeft ook 10 interviews gehouden met duurzaamheids- en sectordeskundigen om inzicht te krijgen in hun benadering van duurzaamheid, de voordelen ervan, de uitdagingen en de toepassingen.

[1] De definitie van duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties streeft naar een evenwicht tussen het heden en de toekomst: “Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”.

[2] Climate Watch, “Historical GHG emissions” https://www.climatewatchdata.org/ghg-emissions?end_year=2016&start_year=1990 (geraadpleegd op 23 september 2020).

[3] Vergunning om een handelsactiviteit uit te oefenen of een bedrijfsactiviteit uit te oefenen, onderworpen aan regelgeving of toezicht door de vergunningverlenende autoriteit.

[4] Scope 1-broeikasgasemissies zijn directe emissies die in de atmosfeer worden uitgestoten door bronnen die eigendom zijn van of onder toezicht staan van de vergunningverlenende autoriteit. De productie van elektriciteit door verbranding van kolen is een voorbeeld van scope 1-emissie.

[5] Scope 3-emissies zijn indirecte broeikasgasemissies anders dan scope 2-emissies die in breder economisch verband worden opgewekt. Ze ontstaan als gevolg van de activiteiten van een entiteit, maar uit bronnen die geen eigendom zijn van of niet gecontroleerd worden door de activiteiten van die entiteit. Enkele voorbeelden zijn de winning en productie van aangekochte materialen, het vervoer van aangekochte brandstoffen, het gebruik van verkochte producten en diensten. Scope 3 omvat ook emissies in verband met gecontracteerde verwijdering van vast afval en afvalwaterbehandeling. Sommige Scope 3-emissies kunnen ook het gevolg zijn van transport- en distributieverliezen (T&D) in verband met ingekochte elektriciteit.